|
||||||||
Kijk, dit is nu een ietwat bevreemdende ervaring, zie: een CD recenseren van een man, die je totaal niet kent en waarover je via het wereldwijde web nauwelijks iets te weten komt. Niks Facebook, niks Youtube….je waant je terug in de jaren ’70 van vorige eeuw en dus is het de muziek, die het allemaal moet doen. Wat ik middels de perstekst wel meekreeg: Piet Vandeveire is een klassiek geschoolde muzikant, die zijn klassieke opleiding combineert met een voorliefde voor de vroege Stones en Django. Hij speelt eind 70’er jaren bij Pandora, het ensemble rond Philippe Malfait, waarmee hij zich op muziek uit de middeleeuwen en de renaissance toelegde. Daarnaast was hij ook aan de slag in Bert Verhoye”s Zwarte komedie en gaf hij gitaarles in Sint-Niklaas. Zoals het past bij dit type muzikale veelvraat, ging hij ook zelf componeren en bracht hij die muziek uit op de platen “Ambre” uit 2005 en “Barquero” uit 2010, beide keren met steun en medewerking van huisvriend Jean-Marie Aerts, percussionist Jean-Pierre Onraedt en bassist / zoon Pieter Vandeveire. Op “Barquero” kwam daar ook nog Wouter Vandenabeele bij. Piet kreeg een hele kwalijke melding in 2010, toen dokters vaststelden dat hij aan de ziekte van Parkinson leed en, de slapeloze nachten vol twijfel en pijn, die daar het gevolg van waren, brachten hem weer aan schrijven toe: elf voornamelijk Nederlandstalige liederen, die bijwijlen erg autobiografisch klinken, zijn daarvan het voorlopige resultaat. Kennelijk beschikt Piet ook over een behoorlijk goedgevuld telefoonboekje, want hij vond voor het inzingen van de liederen heel fijn volk: Guy Swinnen, Jean Blaute, Jean-Marie Aerts, Patrick Riguelle, Kurt Van Eeghem en Marc Hauman zijn klinkende namen, die allemaal een of meerdere liederen van Piet tot de hunne maakten en die neerzetten op wat, na een paar keer luisteren, een hele mooie plaat blijkt te zijn, waarmee duidelijk gemaakt wordt dat ziek worden vele kanten heeft. Naast pijn, angst en bitterheid, is er ook plaats voor hoop, vreugdevol omkijken en ziekte omzetten in creativiteit…het zit er allemaal in en wat ik in de perstekst las, wordt er heel duidelijk mee geïllustreerd: deze plaat kwam er ondanks en vooral dankzij Parkinson. Geopend wordt met “London Downtown” door Guy Swinnen, die ook “”Partners in Misfortune” zingt, wat dan weer een vertaling is van “Lotgenoten”, een soort “brief aan Parkinson”, die in het Nederlands door Patrick Riguelle wordt ingezongen. Die is ook de stem van “Da Moet Niet Maar Da Mag”, een bijzonder lieve ode aan schoonma, waarin Koen De Cauter een fraaie sopraansax opvoert. De Cauter zelf -hij begint met de jaren beter te klinken- zingt een al even grappig “Julie van Oostende”, waarvoor duidelijk bij Brassens te rade gegaan werd. Jean Blaute toont zijn kunnen op bandoneon in het ook door hem gezongen “Bohémien”, terwijl Jean-Marie Aerts “Zandman” debiteert, dat met “Slapen”, door Kurt Van Eeghem gereciteerd, thematisch het beste aansluit bij de titel van de CD. De nog altijd al te onderschatte Marc Hauman levert een heel mooi “De Taal van deze Tijd” af en woordkunstenaar Johan Caekelbergh -mooie naam toch voor iemand die “woord” als broodwinning heeft- mag ook twee thematisch verwante gedichten laten horen, met “Ik Kan Niet Zonder Jou” en “Afscheid”, liederen waarvan de titels nogal veelzeggen zijn…Wie zag ik nog over het hoofd? O ja, stadsgenoot en veelkunner Herman Van Snick mag één van de hoogtepunten van de plaat voor zijn rekening nemen. Enfin, dat is toch wat ik van “Blind” vind: een heel bijzonder nummer op een intrigerende, mooie plaat, die ik eigenlijk het best kan omschrijven als “de beste plaat, die wijlen Wim De Wulf nooit gemaakt heeft”. Veel groter compliment kan ik niet meteen bedenken en ik hoop van harte dat onze nationale Radio hier minstens een paar pareltjes uit oppikt, want dit is werkelijk gevonden vreten voor Radio 1. Maar ja, die formats, n’est-ce pas? (Dani Heyvaert) |
||||||||
|
||||||||